
Devil’s advocate: a person who expresses a contentions opinion in order to provoke debate or test the strength of the opposing arguments.
Someone who pretends, in an argument or discussion, to be against an idea or plan that a lot of people support, in order to make people discuss and consider it in more detail:
I don’t really believe all that – I was just playing devil’s advocate.
Cambridge Dictionary
ADVOCAAT VAN DE DUIVEL
Soms wordt er wel eens gezegd dat iemand advocaat van de duivel speelt. Daarmee wordt bedoeld dat iemand expres de negatieve kanten van een zaak laat zien of juist de kant van de tegenstander probeert te verdedigen. Mensen spelen wel eens advocaat van de duivel om anderen te laten nadenken. Soms lijkt het heel logisch dat iemand gelijk heeft, maar als je de zaak omdraait heeft de ander misschien ook wel gelijk. Dat is niet altijd leuk om je te realiseren. Probeer zelf maar eens advocaat van de duivel te spelen als je eens ruzie met iemand hebt of het niet eens bent met iemand. Probeer dan te bedenken waarom die ander misschien toch gelijk heeft, of waarom de ander misschien ook boos op jou is.
Elke crimineel heeft recht op een advocaat. Dus de grootste boef van allemaal, de duivel, zou dan ook een advocaat moeten hebben.
Voordat in de katholieke kerk iemand door de paus heilig werd verklaard, moet er eerst in Rome een uitvoerig proces plaatsvinden. Daarbij was ook een tegenstander: de advocaat van de duivel. Die komt dan met allerlei argumenten waarom de aanstaande heilige juist niet heilig genoemd mag worden.
Waar komt de uitdrukking advocaat van de duivel spelen vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Wie advocaat van de duivel speelt, doet zich voor als een zwartkijker bij een overleg of discussie: hij stelt kritische vragen en maakt op- en aanmerkingen vanuit een zo negatief mogelijk standpunt. Vaak wordt dat gedaan om te kijken of alle minpunten van een plan wel goed in kaart zijn gebracht, of om een beeld te krijgen van wat er allemaal mis zou kunnen gaan.
Je kunt ook expliciet gevraagd worden om in een discussie advocaat van de duivel te spelen. Of je kunt zelf zeggen: ‘Ik speel nu even advocaat van de duivel.’ Dan verdedig je een standpunt (waar je mogelijk zelf niet eens achter staat) dat helemaal ingaat tegen het standpunt van de ander. Het is een manier om de discussie te verlevendigen of om de discussiepartners te leren argumenteren.
Met de advocaat van de duivel wordt eigenlijk de persoon bedoeld die bij zalig- en heiligverklaringen in de rooms-katholieke kerk kritische vragen stelt over de heiligheid van de kandidaat. Er wordt een soort rechtszaak opgevoerd waarin wordt nagegaan of deze kandidaat het werkelijk waard is om zalig of heilig verklaard te worden. Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) heeft de advocaat van de duivel (advocatus diaboli) als taak bezwaren tegen de kandidaat te opperen. De advocaat van God (advocatus Dei) voert juist een pleidooi vóór de kandidaat.

THE DEVIL’S ADVOCATE Monsignor Verde, Promotor Fidei (also known as the Avocatus Diaboli) opposes the canonisation of Jeanne d’Arc
Someone who supports an opposite argument or one that is not popular in order to make people think seriously
AMERICAN DICTIONARY
De advocaat van de duivel
Eén benadering ontleent haar naam aan een rol in het katholieke Kerkrecht: de advocatus diaboli. De functie van deze persoon is het aanvoeren van argumenten tegen de canonisering van iemand die wordt voorgedragen om te worden heiligverklaard (bijvoorbeeld ernstige karaktergebreken, of het onjuist voorstellen van de benodigde mirakels – fake nieuws, zo u wil).
We kunnen zelf een gelijkaardige kritische positie innemen aangaande onze overtuigingen en beweringen. Als onze geest werkelijk functioneert als een advocaat, dan zijn we goed uitgerust om deze tegensprekelijke rol te spelen. Al wat we moeten doen is mentaal van kant verwisselen.
Welke mogelijke redenen zijn er dat we het verkeerd voorhebben? Houdt het bewijsmateriaal dat we aanvoeren voor onze opinie stand onder kritiek, of verdoezelen we de gebreken en de gaten erin? Ondersteunt het exclusief onze argumentatie, of is het ook compatibel met alternatieven? Kunnen we evidentie vinden die onze positie tegenspreekt?
Onder dit soort kruisverhoor zou onze gehechtheid aan onze geliefkoosde overtuigingen, opinies en hypotheses echter wel eens heftig weerwerk kunnen gaan bieden, en ons terugjagen naar de comfortabele positie van de illusie van zekerheid dat we het bij het rechte eind hebben. Dan kunnen we iemand anders inschakelen om de rol te spelen. Proberen gaten te vinden in iemands diepgewortelde overtuigingen kan best leuk zijn – zelfs (of in het bijzonder?) wanneer die iemand je tienerdochter is. Voor haar is het misschien niet zo prettig op dat moment, maar wanneer ze je later vertelt dat ze zelf met veel enthousiasme die rol speelt in discussies met haar vrienden, dan krijgt je ouderlijke zelfbeeld toch wel een flinke opkikker. (*)
In een debat is de eerste stap vaak het laten vallen van elke veronderstelling van onoprechtheid of incompetentie van de tegenpartij. Maar zelfs als we enkel onze eigen opinie willen toetsen, kunnen we in de verleiding komen tegenargumenten te associëren met een bepaalde persoon of groep, waar we een afkeer van hebben, of die we niet respecteren. Dat zet de deur open voor gemotiveerd redeneren (“wie met zo’n argument aankomt is alleen op eigen voordeel uit”, of “wie zoiets bepleit heeft geen flauw idee hoe complex de zaak wel is”). In plaats daarvan kunnen we ons inbeelden dat het onze beste vriend(in) is die dat tegenargument brengt, of de slimste mens die we kennen, en het in dat licht bekijken.
Vervolgens moeten we het onder de loep houden, niet met de bedoeling het af te kraken, maar om het te verbeteren: de zwakke punten vinden en ze pantseren, en de voordelen verstevigen. We moeten onszelf distantiëren van onze gevoelens, en motivatie zoeken in de intellectuele uitdaging met een nóg betere argumentatie voor de dag te komen dan onze (virtuele) tegenstander.
En dan stappen we weer in onze eigen schoenen, en confronteren we de verbeterde versie van het tegenovergestelde standpunt. Als we er dán in slagen het te weerleggen, dan was onze eigen positie beslist solide. Kunnen we het niet, dan hebben we eigenlijk onszelf ervan overtuigd dat er een beter argument is dan het onze.
Wanneer we de advocaat van de duivel als levensgezel hebben, dan kiezen we niet voor een comfortabel leven. Voortdurend onze keuzes in vraag stellen en speuren naar de gebreken in onze logica, daar is niks prettigs aan voor wie eigenlijk alleen maar gelijk wil.
Maar als dat ons niet kan schelen, en we integendeel op zoek zijn naar de waarheid, dan zijn we in goed gezelschap met de advocaat van de duivel. Ook al beseffen we dat die zoektocht nooit eindigt, en we onszelf erin moeten schikken in een toestand van permanente twijfel te verkeren, met hen beiden aan onze zijde worden we bij elke stap op onze reis een beetje wijzer.

Satan before the Lord
Onze geest wordt wel eens vergeleken met een advocaat: meer begaan met winnen voor onze zaak, dan met het blootleggen van de waarheid. Verschillende inzichten uit de gedragswetenschappen lijken dit te onderschrijven. Trekken als overmoed, en cognitieve neigingen als de confirmation bias (het uitzoeken en interpreteren van informatie zodat ze onze overtuiging bevestigt) en gemotiveerd redeneren (wanneer ons denken wordt beïnvloed door onze motieven en doelen) zijn beslist nuttiger wanneer je gelijk wil halen, in plaats van toe te geven dat je eigenlijk niet zo zeker bent.
We vinden inderdaad steun voor ons ‘gelijk’ in de aantallen. We schikken ons naar sociale normen – iets wat op spectaculaire wijze wordt geïllustreerd in de overeenstemmingsexperimenten van Solomon Asch, waarin de deelnemers, ongeacht de feiten, de opinies van de anderen in de groep overnamen. Bovendien voelen we ons gesterkt in onze overtuiging wanneer anderen onze keuzes kopiëren, of dat nu bij de aankoop van een auto is, het uitzoeken van een vakantiebestemming, of het geregeld bezoeken van een restaurant. We hebben toch zo graag gelijk.
Tenminste wanneer het erop aankomt. Zelfs als we denken dat chocolade-ijs het beste is, hebben we er geen moeite mee te accepteren dat anderen meer houden van aardbeien- of zelfs vanille-ijs, en we voelen geen drang om vol te houden dat onze voorkeursmaak beter is dan de rest. Maar voor overtuigingen die gewichtiger zijn, zelfs als ze hun oorsprong vinden in feiten, die krijgen al gauw een emotionele betekenis. Dan voelen we dat ons standpunt wel superieur is, misschien zelfs het enige dat zin heeft.
Als we enkel belang hechten aan gelijk hebben (al is het maar in onze verbeelding), dan zijn deze neigingen geen groot probleem. Het doet tenslotte niet ter zake als we gelukkig zijn met onze auto, of dat nu is omwille van het merkteken op de kap, dan wel omdat hij werkelijk objectief beter is dan andere merken.
Maar als we belang hechten aan de waarheid, als we willen dat onze keuzes berusten op feiten en evidentie, eerder dan op overtuigingen en emotie, dan helpen deze zelfzuchtige neigingen niet. Gelukkig kunnen we daar wat aan doen.